Digitale randapparatuur – Camera voor planttemperatuur (PT)

Temperatuur van de installatie (PT) Camera

Dit apparaat meet de temperatuur van een groot deel van het bladerdak met behulp van een infraroodsensor. Wanneer hij op het midden van het gewas is gericht, zal hij de temperatuur van het bladerdak controleren en weergeven.

In het menu kunnen de nominale planttemperatuur en een afwijking (soms bandbreedte of interval genoemd) worden geconfigureerd. Wanneer de hoofdlampjes branden en de temperatuur buiten dit interval valt, knipperen de hulplampjes blauw (voor koud) of rood (voor warm). Wanneer dit gebeurt, wordt het uitgangsvermogen niet automatisch teruggeschaald. Een Smart Controller is nodig om het uitgangsvermogen aan te passen aan de temperatuur. Als de lichten uit zijn of als het geplande nacht is, doet hij niets.

Het statusscherm toont altijd de huidige planttemperatuur.

Wanneer de Plant Temperature Camera afzonderlijk wordt gekocht, wordt een draaibare houder en kap voor de armatuur meegeleverd. Deze moeten rechts van de knoppen worden geïnstalleerd door de bestaande plastic kap te vervangen. Hiervoor is een Philips #2 schroevendraaier nodig.

Om te installeren:

– Neem de draaibeugel, zonder de camera, en gebruik de knop aan de zijkant om de kogel goed vast te draaien.
– Schroef de draaibeugel stevig in de eindkap.
– Schroef deze combinatie in de PT camera
– Draai de kogel los totdat de zwenkbevestiging loskomt.
– Schroef de plastic eindkap rechts van de knoppen los (met een PH2 of PZ2 schroevendraaier).
– ⚠️ Raak de elektronica niet aan omdat dit een statische ontlading kan veroorzaken.
– Schroef met dezelfde schroeven de nieuwe eindkap vast. Het past maar op één manier, met de lamp aan de binnenkant (schroefgat voor cameramontage aan de buitenkant) en de gebogen kant in lijn met de kromming van de armatuur.
– Zet de camerabal terug op de plaat en draai hem half vast.
– Sluit de camera aan op de armatuur (via de OUT1-poort) of op de laatste armatuuruitbreiding.
– Richt de camera op het midden van het gewas direct onder de armatuur en draai de kogel vast.

Om te gebruiken:

  1. Voer het menu in
  2. Ga naar Voorkeuren, , ,
  3. Voer Sensorinstellingen in, , ,
  4. Ga naar PR nominaal, ,
  5. Verander de waarde in de gewenste bladtemperatuur, ,
  6. Ga naar PR afwijking. ,
  7. Verander de waarde in de gewenste maximale afwijking, ,
  8. Herhaal dit voor elke armatuur met een PT-camera.

De instellingen van de PT nominaal en de PT afwijking zijn als volgt aan elkaar gerelateerd:

Om te testen:
– Zet de uitgangen aan zoals u wilt. Zorg er ook voor dat het schema inactief is of in dagmodus staat. Zet de intensiteit lager om de PT-waarschuwing beter te kunnen zien.
– Ga naar het scherm Status en noteer de temperatuur van de PT.
– Navigeer naar het menu Sensorinstellingen
– Stel de PT-afwijking in op een kleine waarde zoals 1,5°C
– Verlaag de nominale waarde van de PT tot enkele graden onder de gemeten PT-temperatuur.
– Controleer of de hulplampjes blauw knipperen.
– De nominale waarde van de PT verhogen tot enkele graden boven de gemeten PT-temperatuur.
– Controleer of de hulplampjes rood knipperen.
– Als het niet werkt, controleer dan de PT-temperatuur in stap 2 hierboven.

Wanneer u uw hand gebruikt om de PT-camera te testen, moet u er rekening mee houden dat uw huid verrassend koud kan zijn, zelfs gelijk aan of onder kamertemperatuur.
⚠️Slechts één Plant Temperature camera mag tegelijkertijd op dezelfde armatuur worden aangesloten om ongedefinieerd/ongewenst gedrag te voorkomen.
Het aansluiten van meerdere PT-camera’s op verschillende armaturen in dezelfde keten is prima, en zal de kans vergroten dat bladtemperaturen worden gedetecteerd die buiten het gewenste bereik liggen.