Alarmen

Alarmen kunnen optreden wanneer een abnormale toestand wordt gedetecteerd die de planten, de armatuur of uw eigendom kan aantasten of in gevaar brengen.
Bij een alarm worden de uitgangen uitgeschakeld, gaan de hulplampjes knipperen en verschijnt er een alarm op het scherm. Digitale afstandsbedieningen worden op de hoogte gebracht van het alarm.

Analoog verloren

Voorwaarde
De armatuur wordt op afstand bediend en de verbinding valt langer dan 15 seconden weg.
Reden
Voorkom dat de armatuur ongecontroleerd blijft hangen en de planten beschadigt.

Corrigerende maatregelen
Om te testen of de inkomende interlinkkabel defect is, kunt u proberen deze te vervangen. Om te testen of een armatuur defect is, verplaatst u de inkomende kabel van de OUT2 naar de OUT1 smart poort van de vorige armatuur. Het kan een slechte stekker zijn. Het is gemakkelijk om Smart ports permanent te beschadigen door per ongeluk de kabel omhoog of omlaag te trekken.

Systeemtemperatuur te hoog

Voorwaarde
Bestuurder te heet (boven 65°C).
Reden
Voorkom interne schade.
Corrigerende maatregelen
Plaats de armatuur niet te dicht bij het plafond. Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 40°C, breng hem dan omlaag. Probeer de luchtstroom in de buurt van de armatuur te vergroten. Als dit armatuur een abnormale temperatuur meldt, kan het defect zijn.

Tijdens een alarm knipperen de kleur en de intensiteit van de hulplichten hetzelfde als bij “Night RGB”. Zie hoofdstuk Werklicht. Bij gebruik als werklamp mag het licht voldoende gedimd zijn om de nachtcyclus van de plant niet te verstoren. Opmerking: De cumulatieve duur van de knipperende lampjes kan de nachtcyclus van de plant verstoren als ze te lang aanblijven.

Triggermechanisme “Verloren alarm

Er is een proces in drie stappen voor het afhandelen van een verbroken verbinding:
– Gedurende 15 seconden wordt de laatst bekende uitgangswaarde gehandhaafd.
– Na 15 seconden maar vóór 30 seconden wordt de verbinding als “tijdelijk” verbroken beschouwd. De uitgangen worden uitgeschakeld, maar het alarm kan nog steeds worden hersteld alsof er niets is gebeurd.
– Na 30 seconden wordt het alarm vergrendeld en wordt de verbinding als “volledig” verbroken beschouwd.

Alarmen oplossen

Alle alarmen kunnen worden opgeheven door de armatuur na het oplossen van de alarmveroorzakende toestand weer aan te zetten.

Analoog verloren:
◦ Verlaag de besturingssignalen allemaal tot 0% (LED), of
◦ Verlaag de stuurspanning tot 3V of minder (HID)

Digitaal verloren:
◦ Verlaag de stuursignalen tot 0%.
◦ Downgraden van de besturingsmodus van digitaal naar analoog

Systeemtemperatuur te hoog (alleen mogelijk bij afstandsbediening):
– Wacht tot de systeemtemperatuur op het display onder 63°C is gedaald (2 graden onder het uitschakelpunt).
– Verlaag de besturingssignalen allemaal naar 0% (LED/digitaal) of
– Verlaag de stuurspanning tot 3V of minder (HID).